Column: Politiek theater in Alphen: wie lost nog iets op?
Foto: Ter illustratie
Er is weer rumoer in de Alphense politiek. Niet over inhoud, niet over visie, niet over hoe we deze stad klaarstomen voor de toekomst — nee, over wie het hardst kan roepen. Over wie het meest verontwaardigd is. Over wie het vaakst ‘de gewone Alphenaar’ zegt zonder die ooit gesproken te hebben.
Wat ooit een debat over ideeën was, is veranderd in een strijdtoneel van ego’s en ijdelheid. De raadszaal als theater, social media als podium, en likes als applaus. De echte vraag – hoe we een stad met een begroting van 600 miljoen euro besturen – raakt ondergesneeuwd onder modder, meninkjes en emotiepolitiek.
Elke begroting levert hetzelfde schouwspel op. De een speelt de redder van de burger, de ander de hoeder van de schatkist. Ondertussen worden serieuze keuzes afgedaan als “schrijnend”, “onverantwoord” of “een cadeautje”. Maar wie van al die roeptoeters komt nog met een oplossing? Wie durft te zeggen: “ja, dit doet pijn, maar het is nodig”? Die stilte hoor je harder dan alle politieke oneliners bij elkaar.
De krentjespolitiek tiert welig. Gratis parkeren, minder ambtenaren, veilig fietsen, meer zwembaden – stuk voor stuk nobele wensen, maar zonder enig idee over hoe het betaald moet worden. Het is politiek geworden als supermarktactie: zoveel mogelijk beloften voor zo min mogelijk geld.
En intussen? De burger ziet het allemaal. De kiezer weet dondersgoed dat onder het mom van ‘draagvlak’ en ‘verbinding’ vooral de volgende verkiezing schuilgaat. De stad wordt bestuurd alsof het een Facebookgroep is: druk, luid, emotioneel — en zelden effectief.
Wat Alphen nodig heeft, is geen nieuwe poppetjes of grootse woorden. Wat we nodig hebben, is volwassen politiek. Raadsleden die verder kijken dan hun eigen stoel, en bestuurders die niet bang zijn om impopulaire keuzes te maken.
Tot die tijd blijft het politiek theater. En de entree? Die betalen we allemaal.
