COLUMN — De stem die nooit echt zal zwijgen
Foto: Petra Burgmeijer
Soms verliest een stad iemand waarvan je pas écht beseft hoe groot zijn rol was als hij er niet meer is. Dinsdag 9 december 2025 was zo’n dag. De dag dat we afscheid moesten nemen van Theo van Egmond — 78 jaar, Alphens sporthart in hart en nieren, en bovenal een man die de sport niet alleen versloeg, maar leefde.
Je hoeft in Alphen aan den Rijn maar één sportkantine binnen te stappen om zijn naam te horen vallen. Niet op een gefluisterde, plechtige manier, maar als onderdeel van de verhalen die er rondgaan. “Weet je nog, toen Theo…?” En dan volgt er een anekdote. Een voorspelling. Een column die nog steeds stof doet opwaaien. Een wedstrijd die hij haarscherp wist te vangen in woorden waar anderen alleen maar naar konden kijken.
De man die alles zag — en niets vergat
Theo was geen verslaggever die langs de lijn stond. Hij was onderdeel van het veld. Hij kende de spelers, de coaches, de sfeer, de geschiedenis. Hij wist wat er speelde achter de schermen, maar gebruikte die kennis nooit om te schaden. Zijn pen was soms scherp, maar nooit gemeen. Zijn kritiek was direct, maar altijd eerlijk.
En misschien is dat wel waarom iedereen hem vertrouwde.
Wie Theo ooit heeft zien werken, weet hoe betrokken hij was. Zelfs na zijn hersenbloeding — een klap die voor de meesten genoeg zou zijn om te stoppen — kwam hij terug. Wat langzamer, wat stiller misschien. Maar hij kwam terug. Naar de velden, naar de tribunes, naar de verhalen. Omdat sport voor hem geen hobby was, maar een manier van leven. Een vorm van thuis.
Sinterklaasgedichten en glazen bollen
Zijn jaarlijkse Sinterklaasgedicht was voor velen minstens zo traditioneel als de intocht zelf. Bij elke letter van het alfabet een naam — soms sporters, soms mensen die je nooit op een sportveld zag. Dat was typisch Theo: zijn blik was breder dan de bal.
En dan was er natuurlijk ‘de glazen bol’.
Elk seizoen opnieuw keek men gniffelend uit naar zijn voorspellingen. Soms hoopvol, soms nerveus. Want Theo zat er vaak akelig dicht bij. “Hoe weet hij dat toch?” vroegen coaches elkaar.
Tja… dat wist alleen Theo.
Een erfenis die verder reikt dan sport
Theo was een journalist van de oude stempel: zoeken, luisteren, doorvragen, kijken. Maar hij had ook iets wat je niet kunt leren: oprechte liefde. Voor de spelers langs de lijn, voor de vrijwilligers die koffie zetten, voor de ouders die elke zaterdag vroeg hun bed uitkomen.
Hij begreep de ziel van de amateursport.
En daarom voelde hij als deel van heel Alphen. Niet alleen bij Alphense Boys, ARC, Alphia of welke club dan ook — maar bij iedereen die sport belangrijk vindt.
De stilte zal luid zijn
Het zal wennen zijn, komende weken.
Een wedstrijd zonder Theo is een wedstrijd waar iets ontbreekt. Een column die niet verschijnt. Een voorspelling die niet gemaakt wordt. Een man die niet even binnenloopt, even vraagt, even luistert — en daarna precies de juiste woorden vindt.
Maar zijn stem zwijgt niet echt.
Ze leeft voort in zijn verhalen, in zijn nalatenschap, in de talloze herinneringen die door de gemeente blijven rondzingen. Iedereen die ooit door Theo werd genoemd, geportretteerd, voorspeld of geplaagd, draagt nu een stukje van hem mee.
Dank je wel, Theo
Voor de wedstrijden die je mooier maakte.
Voor de sporters die je zag, echt zag.
Voor de columns die je schreef, zelfs toen het bijna niet meer ging.
Voor de liefde voor de sport, de stad en de mensen die er wonen.
Rust zacht, sportvriend.
Alphen zal je niet vergeten.