Column | Waar het licht blijft branden

We leven in onzekere tijden. Het nieuws lijkt zwaarder dan ooit: oorlogen die voortduren, nieuwe conflicten die ontstaan, beelden die we liever niet zouden zien maar die zich toch in ons vastzetten. Tegelijkertijd wordt het dagelijks leven steeds duurder. De vanzelfsprekendheid waarmee we ooit de supermarkt in liepen of de verwarming hoger zetten, is verdwenen. Zekerheid is ingeruild voor rekenen, twijfelen en soms simpelweg hopen dat het deze maand weer lukt.
Het is een wereld die moe maakt.
En toch gebeurt er, elk jaar opnieuw, iets wonderlijks zodra de dagen korter worden. Terwijl het buiten donkerder en kouder wordt, verschijnt er licht. Eerst voorzichtig. Een enkele kerstboom in een woonkamer. Een snoer lampjes langs een balkon. Dan steeds meer. Straten veranderen langzaam in linten van licht. Bomen dragen ineens sterren. Huizen openen zich naar buiten, alsof ze willen zeggen: hier wonen mensen, hier is warmte.
Het zijn kleine lichtjes, maar ze hebben grote betekenis.
Je ziet ze als je ’s avonds door de wijk loopt. Achter ramen waar levens worden geleefd die je niet kent. Gezinnen, alleenstaanden, jonge mensen, ouderen. Ieder met zijn eigen verhaal, zorgen en verlies. Niemand is immuun voor wat er speelt in de wereld. En toch hangen we lichtjes op. Juist dan.
Dat is geen toeval.
Al duizenden jaren markeert deze periode een kantelpunt. De donkerste dagen van het jaar dragen ook de belofte van nieuw licht. Lang voordat kerst bestond, begrepen mensen dat symbolen nodig zijn om hoop vast te houden. Een vlam, een kaars, een vuur: tekens dat het donker niet het laatste woord heeft. Kerst heeft die oude wijsheid vastgepakt en er een verhaal omheen gebouwd — een verhaal over kwetsbaarheid, nieuw begin en hoop op onverwachte plekken.
Misschien raakt kerst ons daarom juist in tijden van onzekerheid zo diep. Omdat het geen grootse overwinning viert, maar iets kleins. Een kind. Een begin. Geen macht, maar nabijheid.
In een wereld die steeds harder lijkt te worden, kiezen mensen er massaal voor om zachtheid zichtbaar te maken. We zetten lichtjes op terwijl de krantenkoppen donker zijn. We versieren onze huizen terwijl we weten dat de wereld daarbuiten niet mooi is. Niet uit naïviteit, maar uit verzet. Stil verzet.
Want kerst is geen ontsnapping aan de realiteit. Het is een antwoord erop.
Het zegt: ondanks alles blijven we zorgen. Blijven we delen. Blijven we ruimte maken voor warmte. Het licht in de boom is geen ontkenning van verdriet, maar een uitnodiging tot menselijkheid. Even langzamer lopen. Even naar elkaar omkijken. Even ademhalen.
Achter elk raam met een kerstboom schuilt een verlangen naar rust. Naar vrede, al is het maar voor even. Naar een moment waarop de wereld niet zo luid is. Kerst herinnert ons eraan dat vrede niet begint aan onderhandelingstafels, maar aan keukentafels. In gesprekken. In aandacht. In de keuze om vriendelijk te blijven wanneer dat moeilijk is.
En ja, morgen zijn de problemen er nog steeds. De oorlogen stoppen niet vanzelf. De prijzen dalen niet door een snoer lampjes. Maar het licht doet iets anders. Het houdt ons bij elkaar. Het herinnert ons eraan wie we willen zijn, zelfs — of misschien juist — wanneer de wereld ons uitdaagt om iets anders te worden.
Misschien is dat wel de kracht van kerst. Dat het ons elk jaar opnieuw uitnodigt om, midden in de duisternis, te zeggen: hier brandt licht. Hier geven we niet op. Hier kiezen we voor hoop.
En zolang dat licht blijft branden, is niet alles verloren.
Xaverio.