Voor instellen Zero Emissie Zone bestaat geen landelijk beleid, dus gaat Alphen aan den Rijn door met voorbereidingen
Foto: Ter illustratieBron: Studio Alphen
ALPHEN AAN DEN RIJN – Er ligt een opdracht van de Tweede Kamer voor uitstel van instellen van een Zero Emissie Zone (ZE-zone) in het centrum van een stad. ‘Er is echter helemaal geen landelijk beleid’, zegt wethouder Gert van den Ham (duurzaam). ‘Wij gaan dus gewoon door met de voorbereidingen.’
De ZE-zones in de binnensteden is een initiatief van de Nederlandse gemeenten. In een ZE-zone mag alleen ‘schoon’ zakelijk verkeer rijden, dat zijn vrachtauto’s en bestelbusjes. In 2019 is dat ook vastgelegd in het Klimaatakkoord. Dit is een overeenkomst tussen organisaties, zoals gemeenten, en bedrijven in Nederland om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Het doel is om de CO2-uitstoot in 2030 met 49 procent verminderen. Alphen aan den Rijn is een van de gemeenten die een ZE-zone gaat instellen. Dit moet per 1 juli 2026 gebeuren. Veertien andere gemeenten stellen zo’n zone al per 1 januari 2025 in.
Volgens Van den Ham kan de opdracht van de Tweede Kamer aan de minister van Openbaar Vervoer en Milieu helemaal niet worden uitgevoerd. In de motie die op woensdag 23 oktober werd aangenomen, staat dat het Kabinet vóór 1 november met een plan moet komen om het invoeren van ZE-zones uit te stellen. ‘Het invoeren van ZE-zones is beleid van de gemeenten. Dat speelt al tien jaar. Om de overgang voor ondernemers soepel te laten verlopen, is er wel een landelijk loket. Dit is opgezet door gemeenten, brancheorganisaties en het ministerie.’
Ontheffingen
Daarnaast streven de gemeenten naar een eenduidig beleid. Dat wil zeggen dat in elke gemeente dezelfde regels gelden. Volgens brancheorganisatie evofenedex is het zo, dat driekwart van de oude diesel bestelbusjes ook na het instellen van de ZE-zone gewoon zo’n zone in mag rijden. Ook zijn er veel ontheffingsgronden, zoals wanneer er geen eigen laadpaal kan worden aangelegd, als het financieel onmogelijk is of als een eigenaar vlak voor de pensioenleeftijd zit.
