Column: De gemeente Alphen aan den Rijn – groot, groter, maar nooit af

Door: Xaverio van der Aar
Alphen aan den Rijn. Een gemeente die zichzelf graag presenteert als het kloppend hart van het Groene Hart. Een stad-in-spe, een centrumgemeente die met grote woorden en nog grotere ambities de toekomst tegemoet wil. “Een bruisende stad waar alles kan en alles mag,” klinkt het dan. Maar wie zijn ogen openhoudt, ziet iets heel anders: een stad die graag een metropool wil zijn, maar in de praktijk nog altijd worstelt met de dagelijkse kleine ergernissen.
Groeien, groeien, groeien – maar voor wie?
Alphen wil groeien. Er moeten nog duizenden woningen bij, nieuwe wijken uit de grond gestampt, en de skyline langs de Oude Rijn moet hoger en moderner. Maar waarvoor eigenlijk? Voor de eigen inwoners die nu al klagen over een tekort aan sportvelden, parkeerplaatsen en groen? Of voor forenzen uit de Randstad die hier goedkoper willen wonen en toch in Leiden of Amsterdam werken?
Het contrast is groot. Terwijl wethouders elkaar feliciteren met “toekomstbestendige plannen”, vragen bewoners zich af: waar kan ik straks nog parkeren? Waar kan mijn kind straks voetballen of hockeyen? Hoe wordt mijn straat leefbaar als er twintig extra auto’s bijkomen en het groen verdwijnt?
Alphen lijkt zichzelf te willen optrekken naar het niveau van Leiden en Zoetermeer. Maar wie eerlijk is, ziet dat veel mensen de stad nog altijd beschouwen als dat grote dorp langs de Rijn. Een dorp waar je prettig woont, maar waar je voor cultuur of uitgaan toch de trein naar elders pakt.
De eeuwige bouwput
Neem De Aarhof. Al sinds mensenheugenis wordt er gesproken over een “metamorfose” van dit winkelcentrum. Elke paar jaar verschijnt er een nieuwe maquette, een nieuwe belofte, een nieuw persbericht waarin staat dat het “nu écht gaat gebeuren”. Ondertussen loopt de leegstand op, verdwijnen vertrouwde winkels en is het voor ondernemers knokken om de eindjes aan elkaar te knopen.
Het is illustratief voor Alphen: grootse woorden, kleine daden. Terwijl de gemeente miljoenen stopt in prestigeprojecten, wachten bewoners nog steeds op goed onderhouden fietspaden, veilige oversteekplaatsen en speelplekken waar hun kinderen wél zonder kapotte schommels kunnen spelen.
Stad of dorp?
En dan die eeuwige identiteitscrisis. Is Alphen een stad, of toch vooral een dorp dat te groot is geworden? De Feestweek, Oldtimerdag, de kermis – dat voelt dorps en vertrouwd. Gezellig, saamhorig, een beetje kneuterig misschien, maar op de beste manier. Maar zet er een woontoren naast, plak er een slogan als “Stad vol verrassingen” op, en ineens moeten we geloven dat Alphen een stad is waar je alles vindt wat je nodig hebt.
De werkelijkheid? Voor cultuur ga je naar Leiden. Voor shoppen naar Amsterdam of Den Haag. Voor een echt goed restaurant naar Gouda of Utrecht. Alphen probeert het allemaal, maar eindigt vaak in de grijze middenmoot. En dat steekt, juist omdat de potentie er wél is.
Bestuurders en draagvlak
Wat ook niet helpt, is de manier waarop de gemeente besluiten neemt – of beter gezegd: niet neemt. Het dossier Ziendeweg is daarvan een schoolvoorbeeld. Eerst afsluiten, dan toch niet, daarna een rechtszaak verliezen, vervolgens weer een tussenstap. “We willen rust creëren,” zegt het college. Voor veel inwoners klinkt het vooral als: “We hebben geen idee hoe we dit moeten oplossen.”
En zo blijft het bestuur hangen in eindeloze onderzoeken, participatieavonden en beleidsnotities, zonder ooit écht keuzes te durven maken. Ondertussen loopt de inwoner tegen dezelfde ergernissen aan: te weinig OV-verbindingen, een station dat de titel “stad” onwaardig is, en sportparken die uit hun voegen barsten.
Waarom het toch pijn doet
Toch blijft er iets. Want ondanks alle ergernissen hou je van Alphen. Je wandelt op zaterdag langs de Rijnhaven, je geniet van de Feestweek die elk jaar opnieuw de stad in vuur en vlam zet, je ziet vrijwilligers die zich dag en nacht inzetten voor hun sportvereniging of wijkcentrum. Dat is het echte Alphen: de mensen die de boel draaiende houden, niet de beleidsnota’s of de maquettes.
Misschien is dat ook waarom zoveel inwoners zo kritisch zijn. Niet omdat ze Alphen haten, maar omdat ze weten dat het beter kan – en moet. Omdat ze zien dat de potentie er wél is, maar de keuzes vaak te voorzichtig of te halfslachtig zijn.
Slotgedachte
Alphen aan den Rijn wil een stad zijn, maar vergeet soms dat je dat niet wordt door torens te bouwen of slogans te verzinnen. Een stad word je door visie, lef en keuzes die verder gaan dan één collegeperiode. Door écht te investeren in voorzieningen, in bereikbaarheid, in leefbaarheid – en in de mensen die hier wonen.
Tot die tijd blijft Alphen een gemeente met grootse plannen en kleine ergernissen. Een plek die je soms tot wanhoop drijft, maar die je uiteindelijk toch niet loslaat. Misschien is dat wel de grootste kracht én zwakte van deze stad-in-ontwikkeling: je ergert je, je moppert, maar diep van binnen hoop je dat het ooit echt lukt.