Gemeenteraad Alphen aan den Rijn stelt begroting 2026 vast: OZB stijgt met 30 procent
Foto ter illustratie (Google Maps)
ALPHEN AAN DEN RIJN – De gemeenteraad van Alphen aan den Rijn heeft donderdagavond 6 november de Begroting 2026 vastgesteld. Het is de laatste begroting van het huidige college, dat ondanks grote financiële uitdagingen belooft de basisvoorzieningen in stand te houden. Om dat mogelijk te maken, stijgt de onroerendezaakbelasting (OZB) met gemiddeld tien euro per maand.
De gemeente krijgt de komende jaren aanzienlijk minder geld van de Rijksoverheid, terwijl de kosten voor (jeugd)zorg, bouwmaterialen en onderhoud juist blijven stijgen. “Nog niet eerder heeft Alphen zo veel moeten bezuinigen,” aldus het college. Toch wil het bestuur de gemeente financieel gezond overdragen aan het volgende college.
Basisvoorzieningen behouden
Om sportfaciliteiten, veilige wegen en het groen in de wijken op peil te houden, wordt de OZB met 30 procent verhoogd. Voor de meeste huishoudens betekent dat een stijging van ongeveer tien euro per maand. De gemeente zegt oog te houden voor financieel kwetsbare inwoners.
Belangrijke plannen voor 2026
In de begroting staan onder meer de volgende investeringen en projecten gepland:
-
Start bouw in de Gnephoek, met ruimte voor tiny houses en mantelzorgwoningen;
-
Extra budget voor onderhoud van de openbare ruimte, baggerwerk en gevelrenovatie van het stadhuis;
-
Lancering van de hbo-opleiding Toegepaste AI, verbouwing van The Cube en extra middelen voor erfgoed;
-
Verdere ontwikkeling van duurzame bedrijventerreinen;
-
Meer inzet op jeugdzorg, preventie en ondersteuning van mantelzorgers;
-
Uitvoering van het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), met als doel een gezonde generatie in 2040.
‘Eerst door het zuur, dan komt het zoet’
Wethouder Gert van den Ham benadrukt dat het college de lasten voor inwoners zo veel mogelijk heeft proberen te beperken.
“We hebben er alles aan gedaan om inwoners en ondernemers buiten beeld te houden bij het herstellen van de financiële positie,” zegt Van den Ham. “Maar ik moet eerlijk zijn: daarvoor moeten we nu wel door het zuur heen. Pas daarna kunnen we ook weer het zoet proeven.”